Stamboom de Vries-Bouma, Eikenaar-Brienesse

Een heel gezin in de beklaagdenbank.

 In de Leeuwarder Courant van 20 december 1888 wordt verslag gedaan van een rechtzaak tegen "A.v.d.I., 44 jaren; Koopje G.K., 44 jaren, zijne vrouw, en T.v.d.I., 17 jaren; Roelofje v.d.I, 19 jaren, G.v.d.I., 14 jaren; K.v.d.I., 10 jaren, en Trijntje v.d.I, 21 jaren, hunne kinderen, allen wonende onder Suameer". Zij worden er van beschuldigd dat zij "te zamen den 15 Sept. l.l. onder Suameer eene hoeveelheid boekweit van een stuk bouwland onder Suameer hebben weggenomen ten nadeele van den landbouwer J. Hoekstra.
 Uit de behandeling dezer zaak bleek o.a. dat de familie v.d.I. vroeger eigenaar is geweest van het huis en land, van welk laatste zij nu eene hoeveelheid boekweit heeft weggenomen. Hun huis met land is verkocht en ze hebben zich daartegen in een civiel proces verzet, maar dit bij de Rechtbank en het Hof alhier verloren, en tengevolge van dat arrest is die familie uit het huis gezet. Zij heeft toen op de heide een hutje gebouwd en hielden de erwten en boekweit, die zij op het verkochte land gezaaid hadden schoon; maar toen het werkvolk van Hoekstra kwam om het te maaien ontstond er als het ware eene vechtpartij over die vruchten. De familie v.d.I. wierp het gemaaide over een sloot op de heide en had 16 à 17 schoven naar huis gebracht, toen S. Hoekstra, zoon van J. Hoekstra, het hen verbood; zij hebben zich toen verder wel verzet, maar niets meer gekregen."

 Voor dit feit eiste de Officier van Justitie voor de beklaagden boven de 16 jaar een gevangenisstraf van 14 dagen, de jongsten zouden moeten worden vrijgesproken, "als hebbende gehandeld zonder oordeel des onderscheids".

 De familie v.d.I (= Van der Iest) werd verdedigd door de 28-jarige mr. P.J. Troelstra, toen nog advocaat in Leeuwarden, later bekend als leider van de S.D.A.P. in de Tweede Kamer. Hij wees erop dat toen de 'diefstal' gepleegd werd er nog geen uitspraak gedaan was in de zaak over de onvrijwillige verkoop van huis en land. Bovendien blijkt boer Hoekstra hun hok te hebben gesloopt en alles wat er in het huis nog aan roerende goederen was achtergebleven te hebben weggebracht. De veldwachter wilde daar geen proces-verbaal over opmaken, terwijl de burgemeester weigerde een klacht van Van der Iest daarover te behandelen. Ook heeft Hoekstra aardappelen van Van der Iest verkocht. Ook daarover wilde de burgemeester de klacht van Van der Iest niet behandelen. Verder blijkt notaris Heeringa verklaard te hebben dat de vruchten op het land nog eigendom van de familie Van der Iest waren. "Waar beklaagde is aangeklaagd van de vruchten te hebben weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen, meent pleiter te hebben aangetoond, dat het oogmerk noch op het wederrechtelijke nòch op de toeëigening is gericht geweest. Immers als ik meen, zegt pleiter, dat iets het mijne is, kan ik niet het oogmerk willen hebben, het mij nog eens toe te eigenen.

 Volgens de inschrijving in de rolboeken werd de hele familie Van der Iest op 15 december 1888 vrijgesproken.
 (http://www2.tresoar.nl/rolboeken/foto.php?id=273837&image=Leeuwarden%2F18_02_096%2F18_02_096_0082.jpg)