LC18870909

Verhaal

GEERT OENES DOLSTRA

Men schrijft aan de Standaard:

We vermeldden in dit blad dat de brave oudstrijder van Waterloo, Leuven en
Antwerpen in het laatst der vorige week, op ruim 95-jarigen ouderdom, ontsliep
in zijne woonplaats, 't bescheiden dorpje Luxwolde in Friesland.

De man leefde in vergetelhed, in kommervolle omstandigheden somtijdds, maar hij
vertrouwde op God, die hem steeds een leidsman was geweest in zijn werkzaam
leven, zoowel op de woeste baren van de verschillende zeeën al te midden van
dood verderf op 't slagveld.

De man vol eenvoud had een schitterende loopbaan achter zich, volgevaren, die
hij trotseerde; rijk aan tegenspoeden, die hij wist te overwinnen, en juist
daardoor zoo treffend. Wetende welke slechte gevolgen voortspuiten uit het
misbruik van sterke dranken, was Dolstra sedert zijn gehele leven
geheelonthouder, want zoo placht hij te zeggen: "als men het niet gebruikt is
met zeker voor misbruik bewaard:. Wel een wijze les voor de tallooze zwakken
hiet te lande, uit den mond van den grijsaard, dia als loon van zijn geregeld
leven tot aan den avondstond zijns levens de beste gezondheid genoot en ondanks
de droeve omstandigheden op God bleef vertrouwen en geen mismoediging kende.

Dolstr was de zoon van een koopvaardij-kapitein en maakte op 9-jarigen leeftijd
met zijn vader reeds een reis naar Java. Bij een tweede reis naar Insulinde
ondernomen, nam de kleine scheepsjongen deel aan de vaart langs de Indische
kusten om lading in te nemen. Op de terugreis werd 't schip door hevige stormen
beloopen en verbrijzeld. Geert werd meteen gedeelte van den grooten mast in de
spokende golven geslingerd, had zooveel tegenwoordigheid van geest zich met de
touwen van het wrak vast te binden en dreef drie dagen en drie nachten als
speelbal van de holle zee rond. HIj verloor zijn bewustzijn ten slotte door
vermoeidheid en uitputting, en ontwaakte aan boord van een Engelsch schip, dat
den koenen, jeugdigen zeeman in zijn neteligen toestand gelukkig had ontdekt.
Hij was nog zwak en werd bij aankomst in Londen in 't hospitaal ter verplegin
opgenomen.

Door zorgvuldige verplegin beterde Geert spoedig aan en kreeg hij verlof,
dagelijks voor zijn gezondheid kleine wandelingen te maken. Eeen op een dag weer
wandelende, ziet hij in de verte imand aankomen, die precies op zijn vader
gelijkt, maar . . . . . dat kon immers niet waar zijn. Maar God had ook zijn
vader kracht geschonken in de ure des gevaars, en te midden van het groote rumoe
in Londens straten omhelsden vader en zoon elkander, zij, die gewaan dadden
elkander nimmer weder te zien. En uit het oog van den stoeren kapitein rolde een
traan -- Geert zag voor 't eerst zijn vader schreien.

Beide vertrokken spoedig naar het dorpje Langezwaag, waar moeder, broeder en
zuster de bide huisgenoten hartelijk verwelkomden; immers de lange reis had hen
ongerust gemaakt.

Geert was toen 12 jaren en kreeg verlof met zijn oom, die kapitein was van een
walvischvaarder, ter walvischvangst te gaan, en de kleine varensgezel
doorkruiste de koude IJszee van Noord tot Zuid.

Maar Napoleons besluit werd uitgevaardigd, de buitenlandsche scheepvaart werd
belemmerd, Geerts vader was genoodzaakt de zee vaarwel te zeggen en de oude
zeebonk, niet aan 't rustig leven ten platte lande gewend stierf in 1809, zijn
gezin in kommervolle omstandigheden achterlatende. In dien tijd was Geert als
jongen aan boord geplaatst en werd toegelaten tot de loting der militie te
Amsterdam, maar 't lot was hem niet gunstig -- hij trok een vrij nummer. En toch
zoo gaarne wilde Geert 't vaderland dienen ter bevrijding van 't juk door de
kolossus der 19e eeuw ook zijn vaderland opgelegd.

Spoedig echter kreeg hij aanzegging, dat in de hoofdplaats der gemeente, warin
hij geboren was, voor hem een dienstplichtig nummer was getrokken en even daarna
staat Geert in de gelederen op 't slagveld te Waterloo.

Hij bekwam vijf wonden, maar toch, ondanks de hevige pijnen, wilde hij met de
verbonden legers Parijs binnentrekken. En met Gods hulp volbracht hij dezen
victorietocht.

In 1830 nam hij vrijwillig dienst, streed voor Leuven en behoorde jij later tot
de verdedigers van de Citadel van Antwerpen.

Drie kruizen versierden zijne borst, en na al die gevaarvolle feiten trok hij
naar zijne woonplaats; maar daar wachte hem een leven niet van zoete rust, want
hij moet om in 't onderhoud van de zijnen te voorzien hard werken, en tot den
laatsten dag was de oude man werkzaam zooveel zijn krachten het toelieten. Twee
dierbare gaden bracht hij grafwaarts; zijne weduwe, 74 jaren oud, was met hem 21
jaren gehuwd en blijft thans allen in behoeftige omstandigheden.

Tot den jongsten ademtocht was Dolstra opgewekt en levendig; met vuur verhaalde
hij van zijne dagen op zee en op 't slagveld doorstaan. Steeds met God voor
oogen had hij nooit in de ure des gevaars getwijfeld, en kalm en gerust was ook
zijn scheiden in de armen van zijn liefhebbende gade, die 't verlies van haar
man diep betreurt. En zij kan iniet in haar onderhoud voorzien. Zou voor deze
moeder nu niet iets gedaan kunnen worden?. Misschien wil de een of de ander wel
een handj meehelpen, en dan zal een oud moedertje van een oudstrijder voor ons
dierbaar vaderland woorden van dankbaarheid stamelen, al werd haar man ook . . .
vergeten. En toch, had hij dit verdient?

Bronverwijzing

  1. Leeuwarder Courant
      • Datum: 14 juni 2015
      • Pagina: LC 9 sep 1887

Verwijzingen

  1. Krant van Dolstra, Geert Oenes