Stamboom de Vries-Bouma, Eikenaar-Brienesse

--- Zondag jl., onder de namiddag-godsdienstoefening
ontsond er brand in het dorp Opheusden, bij den Veerman
Brienessen, wel pand in eigendom toebehoort aan den Heer
Mr. J.A. Philipse. Dezelve veronderstelt men veroorzaakt
te zijn door kinderen, die achter eene hooimijt met lucifers
speelden. Althans deze mijt vatte vuur en deelde hare vlammen
al spoedig mede aan de nabijgelegene schuur met eene aanzienlijke
hoeveelheid hooi, koorn en steenkolen gevuld, in welk laatste
artikel voornoemden Brienessen handel dreef. De brand nam zoo
speodig toen en de hulpmiddelen ter blussching waren zoo
gering, dat bijna alles hier aanwezig, eene prooi der vlammen werd.
Daar allen het gebouw en de meubelen verzekder waren, lijdt de
bewonder aanzienlijke schade.

Het verdient opmerking, dat eene gemeente als Opheusen en Kesteren
die meer dan 2000 zielen telt, waaronder een aantal zeer gegoede
ingezetenen, van geen brandspuit voorzien is. Oogegtuigen hebben zich
vergewist hoe noodlotteig het is en hoe bij gemis hiervan ook
reglementen ontbreken tot handhaving der orde en beveiliging der
bezittingen. Immer de gegoede ingezetenen legden behoudens eenige
gunstige uitzondering, de grootste onverschilligheid aan den dag,
terwijl het gepeupel en de toegesnelde brandspuit van Wagening, waarmede
men den bran meester wer en het voorhuis grootndeels behouden bleef,
door het baldagdig doorsnijden der slang, de werkin van dit heilzame
werktuig trachtte te belemmeren.

Wat zouden de gevolgen geweest zijn indien de brand was uitgebroken in
de kom der gmeente; of hoe noodlottig zal het daar zijn, indien te eeniger tijd
aldaar een brand mogt uitbarsten? Wij hopen dat het Bestuur ten
spoedigste in dit dreigend gevaar zal voorzien, of zoo dit nog
nalatig mogt bliven van hooger hand zal worden gelast, zich die middelen
aan te schaffen, en door behoorlijke reglementen die voorzorgen te nemen, als
waarop een gemeente als Opheusden en Kesteren mag aanspraak maken.