Namen van Amersfoortse huizen

Verhaal

NAMEN VAN OUDE AMERSFOORTSCHE HUIZEN
Door T.PLUIM.

In vroeger tijd konden betrekkelijk weinigen maar lezen; geen wonder dag men
toen dus geen naambordejes kende, maar dat men een huis door een of ander
uithanbord kenbaar maatke. Woonde imeand in de Breedstraate in het huis >>de
Haas<< geheeten, dan kon men gemakkelijk aan de afbeelding van den haas, de
woning vinden. Het dier stond dan geschilderd op een uithangbord of was in steen
gebeiteld aan den gevel.

Nu is ons van Amersfoort een lijst van huizen bewaard, uit 't jaar 1755, waaruit
blijkt, dat er in onze goede Eemstad destijds heel wat huizen met een eigen naam
voorkwamen. Zij waren dus kenbaar aan de geschilderde uithangborden ofa an de
gebeitlde gevelsteenen. Die laatste zijn helaas! grootendeels verloren geraakt;
alleen enkele zijn of nog heden op hun oude plaats te zien, of werden in het
Museum Flehité opgeborgen. Ik zal bedoelde namen hier laten vogen (meestal met
den naam van den eigenaar) Vooraf echter een kleine toelichting over de
indeeling der stad.

Vroeger sprak men van binnenstad en buitenstad. De eerste was het oudste; zij
werd door de Singelgrachten, aan den voet der Muurhuizen, omringd. men had
toenmaals drie wijken; Krommestraat, Langestraat en Breulstraat. Maar later had
er rondom de Singelgrachten eenuitbouw plaats, door de stichting van zes
kloosters met kerken, en tal van nieuwe woningen voor de toenemende bevolking.
Dit nieuwe gedeelte noemde men de buitenstad.

Maar niet lang daarna werd de stad op andere wijze in drie wijken verdeeld,
n.l.: Camp (binnen en buiten), Bloemendaal (binnen en buiten) en Breul (binnen
en buiten). Deze indeeling is ook gevolgd bij het opstellen van de genoemde
lijst uit 1755 van belastin op de huizen; zulk een register van
belastingschuldigen noemt men een >>Blafferd.<<

I. Camp (binnen.)

In de Langestraat: >>De Reijsende Man<< (op den hoek van de nieuwe straat); op
den anderen hoek de veerschipper Abraham van Struivenberg, waar het Wapen
vanLeijden uithangt. Nog van dezen Struijvenberg (daarnaast); het huis Elias;
daarna komen: Den Engel; de drie Kaesen; de Nagtschuijt. Dan vinden wij naar den
kant van de Muurhuizen; het Melkmeisje van Hendrik Bor, lakenkooper; de vergulde
Pauw; de Nieuw Engel; de IJserman.

In de Sevenhuijsen:
Op den hoek de Osch (Mozes Salomons Jode);
de Rooster.

In 't Kerkstraatje:
De loterije (van outs genoemt).

In de Nieuwe straat:
de Roseboom.

In de Valkestraat:
Het Geutgat (herberge van Herman Stemfort);
de Oude Munt (Gerrit van den Wel);
de Vergulde Valk (herberge).

In de Muurhuizen:
Oud Batavia

In de Andriesstraat:
de goede Vrouw (Dirk van Bennekom, grossier in gedistilleerde wateren.)

Op den Cingel:
de Pellicaen (Jan de Wijs);
't Vergulde Hooft.

Op 't Sint Jans kerkhof:
Babelsgat.

Kreupelstraat:
op den hoek van 't kerkhof: Oostindiën;
de Stads Herberge.

Op de Kamp:
de Brabantsche Elle (Hendrik Craanen, coopman in graanen);
de vergulde hoed;
't huijs 't Borgerrecht (Wouterus de koning, tabaxpanter);
's Lands welvaren off 't schip met de drie masten (Thijmen van der Maath, tabaxplanter);
de Witte en Swarte hond.

Overzijden van de Camp:
Het Waapen van Gelderland (Jan Poort, herbergier);
de gekroonde Bijenkorf (Jordanus van Rijswijk, hoenderkooper);
de blauwe Handt;
de Kaerskorff.

Koningstraat:
De Tabaxplant (Hendrik Craenen, in granen);
De Pomp (Cornelia en Margaretha van Bemmel)

In de Soghstraat:
de Vijgeboom.

Buiten de Kamppoort aan de Hoogewegh:
De Roskam (herberg);
De Stroop-af of Oudt Stoutenburgh (herberg);
de Schuijlenborgh (herbergje);
den Houck (Juffrouwe Yda van Lilaer);
Melaten of Lasarushuijs (van't St. Pietersgasthuis).

Voorbij het Paerdewater:
de Oude Bleijck (karman).

Aan de Laegewegh;
Eeven of oneeven (herbergje);
de pegh;
Rustenburg (herbergje op den hoek van 't Hoevelaker voetpad);
de Wilde Veluwe (herbergje).

Buiten 't Heerenpoortje:
De eerste bleek (looijerij);
de tweede of Kolkbleek (bleekerij).

Buiten de Andriespoort:
De Sluijtboom bij Brugge;
't Moezelvat (herberg);
de Zuuring (de heer François van Lilaer);
de Doornkamp;
Randenbroeck;
Metjesbleek (werd indertijd een schrikkelijk moord gepleegd, waarover ik vroeger een opstel schreef);
het Klaerwatertje (schoenmakerij).

Agter Beekhoven:
Gijsjensbleek;
Hogerhuijs (Hendrik Benedictus van Lilaer).

II. Bloemendaal (binnen)

Langestraat by de vischmerct tot de sevenhuysen:
de Canasser (kanster, een t baksoort; hoek Krommestraat);
de Witte Wan;
de Koe zonder melk.

Krommestraat:
De Kroon (gewesene Brouwerij, nu Antony van Veersen, procureur);
de Eenhoorn (brouwerij);
het Vergulde pardt (grutterijn van Nicosius van Veersen);
den Booz (Wouter Kuysteen, metselaar).

Op den Hoff:
Radt van Avonturen;
het Paradijs;
de Zeepton (hoek van 't peperstraatje);
het Vergulde A.B.C;
het Compas (tapper Kasper Krul; hoek haversteegje);
de Keyzerskroon (huysje);
Stadt- of Raadhuys.

In de vijver;
de Rosbeyer.

Op Papenhofsteede hoek Windsteeg:
Beziet u zelve (Jan de Groot, kleermaker).

Bij Papenhofsteede over de Windsteeg):
de Engel (vicarije).

In de Muurhuizen:
Dese vier parcelen zij genaemt: het Vagevier.

Op havik hoek Lavendelstraat;
het Verdwaalde Schaap (tabakshandel).

Bloemendaal (buiten)

Op Bloemendal;
in 't Ploegje (tapperij);
het Dohuys (Reyer ter Burgs Erven).

Op 't Spoey (Spui):
de Meelzak (grutterij);
de Watermolen (id.);
's Dragers Welvaren (tapperij op den hoek van >>de bogt van Guiné).

Buiten de Groote Koppel;
't Schippersveerhuis (Johannes Maas, timmerman);
het witte Lelietje (een ...  herbergje!);
het Swaentje (herbergje).

III. Breul (binnen).

Muurhuizen:
Rommelenburgh (de heer Willem Hendriksen);
Bollenburg ( de heer Coenraad Temmink);
Nieuwenburg (Jan Gijsbert Methorst, Notaris).

In de Scharbierstraat;
Het Fonteyn van Aken (Jan Smal, bombazijdewerker).

Op de Korte Gracht;
De drie ringen (Adriaan Boelhouwer; zeepzieder);
het Waapen van Kampen (bakkerij).

In de Langestraat van de Vischmerckt naar de Verkenmarkt;
Het Koelvat;
van outs genaemt het goude kettingh, (Wilhelmus Noyen, apothecaris);
de Vijsel (hoek Scherbierstraat).

In de Breedestraat;
Het Leyenhuys ( de heer Gerard van Wisseling);
het blauwe huis (Barent van Leuven, bakker).

In de Lieve Vrouwenstraat;
't Groene Schaep (Philip Verhagen, koster van de L.V. Capelle);
het Stadskinderhuis, van ouds genaamd de Boomgaerdt.

Op de Langestraat van de L.V. straat af na de Langegrap toe:
de twee sleutels (juffrouwen Geertryda en Ida van Lilaer).

Langegracht;
Het Schepel (Willem Klerk, bakker, hoek Swaanhalssteegje);
de doodkist (lugubere naam! 't huis behoorde aan juffer Geertruyde van Lilaer);
de Posthoorn (gewesene brouwerij);
de Lelie (brouwerij);
de Soutkeet (Anthony Feer, tabaksplanter).

Breul (buijten)

Slijkstraat:
de laatste stuyver (op den hoek van de walle);
het Groninger haeverschip;
de Graaf van Athloonen.

Op de Verkemerkt;
ht Scerpenseelder Veerhuys.

Utrechtsche straet:
de Witte Swaen (herberg);
Erasmus;
het bonte Paerd (herberg).

Onder de wal, ovezijde Utr.straat:
de Roskam;
het Hoogje;
de Hoyberg;
Jerusalem;
Bethlehem.

Buyten de Utrechtsche Poort:
de Pellicaen (herberg);
de Runmolen;
de Hutspot;
Krispijn.

Aan de Soesterwegh:
De Triangel;
Puntenburgh (Willebrordus van Birkhoven);
den Topper (van Jvr.  Hendrik Foeyt);
in 't Nieuwlandt (veerschipper);
't goed Birkhoven (heer Erasmaus van Goudoever);
erf Middelhoef.

Buiten de Slijkpoort:
de Swarte Arent (herberg);
de Kroonse Molen (?);
de Wildernisse;
de Wijnberg (van Laurens Grothe);
Waterdaal (van de heeren Jacobus en Jan van Bemmel);
Nimmerdor (hofstede van den heer Jan Grothe);
Groot en Klein Schuttershoef (van jan willemsen v.Lockhorst);
erf Dorresteyn.

T.PLUIM.

Bronverwijzing

  1. AD/Amersfoortse Krant
      • Datum: 22 september 2013
      • Pagina: AC 20 feb 1925

Verwijzingen

  1. Amersfoort