Verhaal
DRACHTEN -- De tijden zijn veranderd. Daar weet de heer Jakob Klasema (67) uit
Drachten van mee te praten. Hij is oproeper en taxateur bij boelgoederen en
verkopingen en hij doet dat werk dit voorjaar al dertig jaar, dus sedert kort
naa de tweede wereldoorlog. Een hektare land deed toen tussen de twee- en
drieduizend gulden, tegenwoordig komt daar een nul bij, van 20.000 tot 30.000
gulden "as it der hwat op liket".
Jaap Klasema heeft ook de tijd nog gekend, dat de notaris en de opkoper in het
rijtuig -- van de stalhouderij Viersen in dit geval -- naar de verkopingen
reden. Zelf is hem datniet overkomen, maar wel zijn vader, zijn grootvader en
zijn overgrootvader, want zij waren oproeper en taxateur. Hij heeft dus zijn
talenten op dit gebied van niemand vreemd.
Zijn overgrootvader, Hendrik Klasema, was kastelein, koetsier en oproeper.
Hendrik exploiteerde het bekende café aan de Noordkade, dat laatstelijk werd
bewoond door wijlen Haeije Veenstra (ook bekend als Haeije Knoest) en daarvoor
door Jonker en de dames Landmeter. Het café is inmiddels afgebroken. De
Klasema's waren, met uitzondering van Hendrik, overigens schilder van beroep.
"It wie yn de minne tiid en foaral winterdeis wie it moai as jo der dan hwat by
hienen", zegt Jaap Klasema, die echter zelf, zoals iedere Drachtster weet, op
een gegeven moment de verfkwast heeft neergelegd en sigarenhandelaar is geworden
aan de Stationsweg.
Zijn eerste verkoping was een klien boerenboelgoed op de Dammen in
Drachtstercompagnie. De boer in kwestie had zich verhangen. "Dou moatst der om
tinke dat se net baes oer dy wurde", kreeg hij als goede raad van zijn vader
meen en die wist war hij het over had. "Der binne altyd knapen by dy 't it
prebeare as se jo net kenne. Jo moasten der om tinke dat se net in tsientsje
ûnder it bod gyngen as de keap sletten waerd". De oproeper mag niet aarzelen bij
het onderscheiden van de bieders en dat valt soms niet mee bij een zaal of
schuur vol kooplustige lieden. Ogen en oren open is de boodschap. "Goed sjen en
hearre en noait twifelje" is het devies van de oproeper.
Interessant is altijd de vraag hoe vaak een bod verhoogd wordt. Hij herinntert
zich nog een verkoping op het Jachtveld, waarbij de erfgenamen het met elkaar
aan de stok hadden. Ze boden als elkaar tegenstrevende partijen tegen elkaar op,
telkens een tientje meer, to het 253ste tientje toe. In Oudega (Sm.) is
overigens het record gevestigd in het rayon waar de heer Klasema zijn werk doen.
Daar werd een bod op een stuk land aan de Sânbuorren een aantal jaren 267 keer
verhoogd. Hier was het niet een ruzie tusen elkaar dwarsbomende erfgenamen de
reden van de talrijke verhogingen maar de "landhonger".
Een paar perioden tijdens zijn oproeperschap springen er globaal uit. Dat was in
de eerste na-oorlogse jaren, toen er vrij veel verkopingen (boelgoeden) waren
van mensen wier bezittingen vanwege hun houding in de oorlog verkocht werden, en
verd de periode, waaarin er een een stroom emigranten, ook uit de Wouden en
veelal kleine boeren, emigreerde naar Canada of naar "it lân fan dream en
winsken", de Verenigde Staten.
Talrijk zjn de kleine anekdoten, die je als oproeper van zo'n verkoping
meeneemt. Geen spektakulaire voorvallen meestal, maar kleine grappen en grollen,
die de sjue van het operoeperschap uitmaken. "In boereboelguod mei fé, mei in
fiskreamke en in kofjekream, dat wie altyd in hiel feest en da ha 'k ek altyd it
moaiste foun, mar de lêste tiid ha wy dy minder". Wel zijn er meer dan ooit
verkopingen van huizen en losse percelen land. Een geweldige "voorstelling" was
een jaar op acht geleden het boelgoed van het eertijds gerenomeerde
hotel-café-restaurant "De Phoenix" in Drachten. Dat boelgoed werd door
omstanders omschreven als de one man show" van Jaap Klasema. Het duurde van 's
morgens een uur of tien tot diep in de middag.
"En yn De Folgeren ha 'k it in kear hawn, dêr sieten by in boelguod in stik of
what fourlju foaroan. Kletse fansels, ik koe der amper boppeút komme. Ik hie al
in pear kear sein: nou moat im ophâlde oars forkeapje ik earst dy toven dêr 't
jim op sitte. It duorre mar even doe wie 't sa fier. Ik reage se der ôf en rôp:
hwat krij 'k foar dizze stoven. In ryksdaelder rôp ien fan dy frouwlju en der
wie net ien dy 't ek mar in sint heager bea. Doe koenen se sitten bliuwe hwat
it wienen nou har eigen stoven. Sa ha se ok jo ek wolris tofiter. It binne fan
dy lytse dingen, dy 't jo bybliuwe."
Soms hebben de erfgenamen wel eens wat erg veel haast bij het verkopen van de
boel. "Ik kaem in kear op de Eibertsgeatsen om de saek to bisjen de deis foar de
forkeaping. Doe 't ik der yn kaem seach ik it al gau, de ksite mei ti lyk stie
noch oer de flier." Een hoofdstuk apart vormen de strijkgeldschrijvers, waar
over later, maar volgens Klasema kunnen ze niet worden gemist: "Se binne
bipalend foar de priis".
Hij heeft geen lijstje bjjgehouden van al die boelgoeden en verkopingen, die hij
als oproeper heeft meetgemaakt, eerst met de bekende Drachtster notaris Seinstra
en na diens pensionering met notaris mr. Jan Folkerts Klazinga. Het duo
Klasema-Klazinga is goed op elkaar ingespeeld en dat zal nog wel een tijdje zo
blijven. "Mar as ik oankommen fiel dat it minder wurdt dan háld ik der daelks
mei op. Jo moatte as opropper gjin gedonder krije", aldus de heer Klasema.