Verhaal
				In Luxwolde onder Langezwaag woont de 93-jarige GEERT OENES DOLSTRA "oud zeevarende naar
				Java, Groenland, Amerika en Rusland, later oud strijder van Waterloo, Leuven en
				Antwerpen," een nog vrij krasse grijsaard, die met zijn 72-jarige vrouw, dezen
				zomer nog te voet op een uur afstand een bezoek kon afleggen en zooveel mogelijk
				door eigen arbeid in zijn levensonderhoud tracht te voorzien. Deze man heeft een
				veelbewogen jeugd doorgebracht bij zijn vader, die koopvaardijkapitein was. Zel
				schrijft hij daarover het volgende:
				
				"Op mijn 9 jarigen leeftijd reeds nam mijn vader mij mede naar Java en op een
				tweede reis derwaarts nam ik deel aan de vaart op de indische kusten, van waar
				wij na onze lading ingenomen te hebben, naar het boederland terugkeerende een
				storm beliepen, die ons niet alleen het schip, maaar ook het grootste gedeelte
				der bemanning ontnam, zoodat alleen mijn vader en drie man zich konden redden en
				ik met een gedeelte der mast in de woedende goven geslingerd werd, gescheiden
				van allen en geen levend wezen in mijn nabijheid bespeurende, dan voor korten
				tijd het scheepsvarken, dat ook weldra met een hooge golfslag uit mijn nabijheid
				weg bleef. Zooveel mogelijk mij met het touwwerk dat zich aan mijn wrak bevond
				vastbindende, bespeurde ik na drie dagen en drie nachten in dien toestand te
				hebben doorgebracht, dat er menschen kwamen, die mijn banden los sneden, mij in
				een sloep neerlegden en ik later opgeheschen werd aan boord van een schip. Na 24
				uren geneeskunidge behandeling, herstelde ik enigzins en kwam tot de ontdekking
				op een Engelsch schip te zijn. Naar Londen medegenomen kwam ik daar in eeh
				hospitaal. Na 11 dagen, kreeg ik verlof dagelijks ter aanwinning mijner krachten
				wandelingen te maken, op ééne daarvan ongeveer de 21e dag van mij verblijf, zakg
				ik aan de overzijde der straat een man, die in voorkomen veel op mijnen vader
				geleek, ik overtuigde mij en zag tot mijne onuitsprekelijke blijdschap mijn
				veronderstelling bevestigd, wij omhelsden elkander en ik zag mij vader van
				verrassing en blijdschap in tranen uitbarsten, de eerste welke ik uit zijn
				zeemansoogen mocht zien vloeien.
				
				Later ging hij weder naar zee, maar werd in 1815 bij de militie ingelijfd. Zo
				zag ik mij geplaats in de Nederlandsche gelederen voor Waterloo, bekwam daar
				vijf verwondingen, die mij echter niet beletten met de verbonden legers naar
				Parijs op te trekken' om 1830 nam ik vrijwillig dienst, woonde den slag van
				Leuven bij en bevond mij onder de verdedigers van het Citadel van Antwerpen".
				
				Zijn verde leven heeft zich niet gekenmerkt door financieelen voorspoed; maar
				"het doorgaande kenmerk mijns levens", zoo schrijft hij, "is geweest: een vijand
				te zijn van alcoholische dranken".
				
				Om thans aan zijn zorgelijke omstandigheden tegemoet te komen, biedt hij,
				gesteund door eenige weldenkende plaatsgenooten, zij fraai uitgevoerd
				photographisch portret (in albumformaat) voor F 1 te koop met een levensschets.
				Mogen velen den ouden man op deze wijze een steun geven voor zijn laatste
				levensjaren en hem giften zenden aan den heer A.L.Land te Heerenveen.
				
Bronverwijzing
- 
					
					Leeuwarder Courant
					
					
- 
							
- Datum: 14 juni 2
 - Pagina: LC 29 sep 1885
 
 
 -