Schoolmeester
Datum | 1875 tot 1912 |
Locatie | Drachten, Dragten |
Beschrijving | Hoofd der school, Christelijke Nationale School, Oosteinde Drachten |
Bronverwijzing
-
Pluskrant
-
- Datum: 17 september 2011
-
Afschrift:
Meester Willem Kroese - schoolvoorbeeld van voorvechter bijzonder onderwijs –
woensdag 15 september 2010 14:51
De 19de eeuw was er één van enorme veranderingen. Er waren twee belangrijke gebeurtenissen die daarvan de oorzaak waren: de Franse revolutie (1789) met zijn vrijheidsdenken en verlichtingsfilosofie, en later de industrialisatie, met ingrijpende gevolgen: de groei van de steden, de opkomst van de arbeidersbeweging, enzovoort. Europa kraakte in haar voegen en sidderde op haar grondvesten.
In eerdere tijden was het onderwijs voornamelijk een zaak van de kerken geweest. Zeker op het platteland. De schoolmeester was als het ware handlanger van de dominee. De officiële leer was die van Calvijn, zoals verwoord door de Synode van Dordrecht (1618-1619). Goed geregeld, dus.
Het nieuwe denken zette echter het breekijzer tussen kerk en staat: het onderwijs werd een zaak van de overheid. En zo werd de schoolstrijd in het leven geroepen. Het principiële punt was dat onderwijzen aan kinderen tegelijk opvoeden is. En dat is niet het recht van de staat, maar het recht van de ouders. Overigens: ook niet van de kerk. Toch was het vaak een bondgenootschap van dominees en onderwijzers die genoemde strijd aanvoerden. Ze stonden dichter bij de mensen en kenden hun nood en hun armoede, van binnenuit.
Één van hen willen we hier eens nader bekijken: Meester Willem Kroese.
In de beperkte ruimte van dit artikel wil ik u een twee beelden uit zijn tijd in Drachten (1876-1912) laten zien, in de hoop dat u daarmee enig idee krijgt van wat voor iemand hij was en wat hem bezielde.
“Jouw zoon heeft een goed stel hersens, hij kan best onderwijzer worden!” had het hoofd van de school in Hattum gezegd. En zo geschiedde. In 1875 is hij, 25 jaar oud, werkzaam in Apeldoorn en schrijft een sollicitatiebrief naar Drachten, waar men een hulponderwijzer vraagt.
Het bestuur van de school op het Oosteinde is blijkbaar zo onder de indruk van het geschrift dat men hem meteen wil benoemen. Doch de heer Magendans, het toenmalig hoofd, protesteert: “Ik wil hem eerst wel eens zien en een gesprek met hem voeren!” Het compromis is een voorlopige benoeming. Op 28 september wordt de aanstelling vast, onder de voorwaarden dat “…de hulponderwijzer verplicht is de hoofdonderwijzer in alle schooltijden terzijde te staan, daar en op welke wijze de hoofdonderwijzer zulks nodig acht…” Ik waag te betwijfelen of Magendans het wel zag zitten met de nieuwe medewerker (een maatje te groot?), want twee dagen later ontvangt het bestuur een brief waarin hij zijn vertrek aankondigt. Hij neemt “na rijp beraad en veel gebeds” een benoeming aan naar Minnertsga.
Nu volgt de procedure die moet leiden tot het benoemen van een nieuw hoofd der school. Er wordt een advertentie geplaatst. Uit de sollicitaties selecteert het bestuur een zestal brieven die aan de leden wordt voorgelegd, waarna de vergadering er drie aanwijst voor de finale ronde. Te weten: de heer Heukels te Zutphen, de heer Van der Kooi te Workum en - jawel! - de heer Kroese te Hattum. Begin december zal het bestuur een bezoekronde afleggen. Doch Heukels laat weten dat hij elders al een plek heeft en toen men op 11 december naar Workum wilde vroor het zo hard dat zo ’n reis er niet in zat. De ledenvergadering ziet in het gebeuren een vingerwijzing Gods en benoemt Kroese tot hoofd der school.
Het bijzonder onderwijs had het niet gemakkelijk. Er was veel weerstand. Hele dorpen, kerkgemeenschappen, zelfs families, werden in tweeën gespleten. Je behoorde of bij “dizze” of bij “de oare kant”.
Bovendien heeft het tot 1917 geduurd voordat ook het bijzonder onderwijs volledig door de overheid werd gefinancierd. En dat in een tijd van bittere armoede. Het Kapitaal deelde de lakens uit en het Socialisme broeide op de heide en in het veen.
Met de schoolwet van 1878 wilde de liberale minister Kappeyne het onderwijs op een hoger peil brengen: betere leermiddelen en kleinere klassen. Het zou de genadeklap voor het bijzonder onderwijs betekenen. Een massaal protest was het gevolg. Koning Willem III nam de kleine half miljoen handtekeningen welwillend in ontvangst en zette vervolgens zijn handtekening onder de wet. Opgeven dan maar?
De enige weg was: samenwerken. In het hele land sloot men de rijen. De nood werd opgeteld en verdeeld. De meest armlastigen werden geholpen door de rest. Er ontstond een nieuw elan. Er werd een begaanbare weg zichtbaar tussen Liberalisme en Socialisme. Zoals Mozes het volk door de Rietzee voerde.
Zo ongeveer moeten ze hem gezien hebben wanneer hij op zijn paard door de dorpen trok: meester Kroese was weer op weg. Naar een vergadering van de Bijzondere Scholen in Frieslands Zuidoosthoek, naar Rottevalle of Ureterp waar men een eigen school wilde beginnen, om aldaar “eene rede te houden” of naar een eenvoudige spitkeet ergens op de heide om de ouders te helpen het schoolgeld bij elkaar te scharrelen: 7½ cent per maand. Kilometervergoeding was er niet bij en voor een spreekbeurt rekende hij niets. Zijn salarisverhoging van 100 gulden schonk hij terug aan de vereniging.
Meester Kroese is in december 1912 overleden aan een longontsteking. Hij ligt begraven op de Zuiderbegraafplaats te Drachten.
-