Verhaal
De Dood in Kortehemmen 1
Op dinsdag 4 augustus 1812 deed voerman Wijtze Wijtzes Brouwer (31) uit Lemmer
bij het Lippenhuister brugje ten zuiden van Beetsterzwaag een lugubere
ontdekking. In het ondiepe water van het Koningsdiep lag onder de brug het lijk
van een jongen. Zelf zou de voerman het lichaam nooit hebben kunnen ontdekken,
maar zo blijkt uit de oude gerechtelijke stukken, schaapsherdersjongens hadden
hem gewaarschuwd. De voerman en zijn passagiers haalden het lijk uit het water.
Het viel hun meteen op dat de jongen geen schoenen en geen hoed droeg en slechts
gekleed was "met een kort baaijtej, van onderen met een paar knoopen
toegemaakt". Verder had de jongen een rolletje linnen bij zich.
Voerman Brouwer reed vervolgens door naar Beetserzwaag en bracht daar de
'maire' op de hoogte. (ons land was toen sinds enige jaren ingelijfd bij
Frankrijk.) Deze ambtsdrager, Wobbe Rinses van der Vegt, ging daarop naar de
brug, samen met enkele anderen. Een van hen was Teake Sipkes Offringa (37),
arbeider bij de boer Jan Halbes de Jong te Kortehemmen.
Offringa zag meteen wie het slachtoffer was: Jaldert Jalkes, 'jongfeint' bij Jan
Halbes de Jong. Offringa wist ook te vertellen dat de dertienjarige jongen die
ochtend op weg was gegaan naar zijn moeder in Terwispel. Die moest van het
rolletje linnen een hemd voor hem maken. Teake Offringa had dat gehoord van zijn
werkgever.
Maire Van der Vegt, dat gehoord hebbende, vond het maar merkwaardig dat Jaldert
zonder schoenen op stap zou zijn gegaan. Blootsvoets zou in die tijd niet zo
opvallend zijn geweest, maar de jongen droeg wel kousen. Bevendien, zo bleek bij
nadere beschouwing, was Jaldert aan handen, hoofd en onder de keel gewond en
bebloed.
Het lichaam werd naar Beetserzwaag gebracht en boer Jan Halbes de Jong werd via
een briefje op het gemeentehuis ontboden. De Jong was niet thuis, zijn vrouw nam
het briefje in ontvangst en stuurde een knecht naar het adres waar haar man op
dat ogenblik was. De Jong ging vervolgens niet rechtstreeks naar Beetsterzwaag,
maar stak eerst nog even thuis aan, waar hij wat met zijn vrouw en haar zuster
bepraatte. Vervolgens ging hij naar de maire. Die was boos dat De Jong hem zo
lang had laten wachten. waarop deze zei dat hij het bericht pas laat had gehoord
en toen rechtstreeks naar Beetsterzwaag was gegaan.
Jan Halbes de Jong moest toen met de maire mee om het lijk te identificeren. Het
was inmiddels donker geworden. Toen het hoofd van het slachtoffer belicht werd,
viel het op de de boer een hand voor zijn ogen deed. zo is in de stukken
vastgelegd.
Of de maire toen al argwaan kreeg een een Hitchcock-achtige stunt wilde uithalen
is niet duidelijk. Duidelijk is wel dat boer De Jong het verzoek kreeg om 'het
lijk ten huize der moeder te willen bezorgen'. De Jong zei dat hij dat wel wilde
doen en de volgende dag, 5 augustus, reed hij met het lichaam van zijn knechtje
naar Terwisplel. De mem, een boerenarbeidster, was niet thuis, een buurman kreeg
de honneurs waar te nemen.
De overheid in Beetserzwaag vertrouwde de zaak niet. Vandaar dat twee dokters
uit Gorredijk, Swalue en Swart, opdracht kregen een sectie te verichten. Dat
gebeurde op donderdag 6 augustus in het huis van de moeder van het slachtoffer.
De details van dat onderzoek heven niet weergegeven te worden. In elk geval
kwamen de beide artsen tot de conclusie dat de 'wonden aan het levendige lijk
waren toegebragt'. Met andere woorden: Jaldert Jalkes was niet verdronken, maar
om het leven gekomen door de onden aan het achterhoofd 'of door eene verworging'
of door allebei.
Al voor die donderdag was er in Beetserzwaag en Kortehemmen al hevig praat
geweest over de dood van Jaldert Jalkes. Er werd gezegd dat boer De Jong zijn
knechtje op maandag 3 augustus zo'n pak slaag had gegeven dat de jongen daaraan
overleden zou zijn.
Maire Van der Vegt besloot in te grijpen: 'Dat de opgaven van opmerkzame
omstandigheden, welke dat openbaar gerucht verzelden, gevoegd bij de waarneming,
van den staat, waarin het doode ligchaam gevonden wat dan ook ten gevolge gehad
heeft, dat de persoon van Jan Halbes de Jong in verzekderde bewaring genomen en
tegen denzelven een onderzoek in het werk gesteld is'. Wat dat onderzoek zou
opleveren, komt in een volgende aflevering.
CHRIS KRUISINGA
Bronverwijzing
-
Leeuwarder Courant
-
- Datum: 10 juli 2016
- Pagina: LC 15 mar 1994
-