Tuinstra, Rapke
Geboortenaam | Tuinstra, Rapke |
Geslacht | mannelijk |
Leeftijd bij overlijden | 86 jaren, 3 maanden, 8 dagen |
Gebeurtenissen
Gebeurtenis | Datum | Locatie | Beschrijving | Opmerkingen | Bronnen |
---|---|---|---|---|---|
Geboorte | 3 augustus 1912 | Houtigehage | Geboorte van Tuinstra, Rapke |
|
1a |
Overlijden | 11 november 1998 | Drachten, Dragten | Overlijden van Tuinstra, Rapke |
|
2a |
Ouders
Relatie met de beginpersoon | Naam | Relatie in deze familie (indien niet door geboorte) |
---|---|---|
Vader | Tuinstra, Frans | |
Moeder | Stienstra, Jeltje | |
Zus | Tuinstra, Wytske | |
Tuinstra, Rapke |
Families
  |   | Familie van Tuinstra, Rapke en Wal, Richtje van der |
Getrouwd | Vrouw | Wal, Richtje van der |
Kinderen |
Media
Verhaal
Douwe de Graaf schrijft
Oer Rapke Tuinstra mei de sweef.
Rapke was een rasverteller met een mooi taalgebruik van het Wâld Frysk. Ik laat hem even aan het woord:
“Der wie altyd wol wat op de sweef. Ik wit net wer it wie, mar ik hie der in grouwe keardel yn, hieltyd heal út it bakje hingje en it ketting los, en in protte memmen mei berneweinen om de sweef hinne... Ik tocht, aans soalt hy der út en dan op sa’n bernewein; dit moat ophâlde. Trije kear ha ik him warskôge, doe ha ik him efkes holpen, dat is mar in keunstje. Hy fleach wit hoe heech oer in hage, trije ribben kniesd en noch it ien en oar. Mar dêr koe ik net mei sitte, sokken hiene it der nei makke”.
Rapke (*1912) kwam uit Houtigehage, na de lagere school deed hij los werk, vanaf zijn 18de werkte hij op de zweefmolen van Herman ‘Peke’ Panbakker. Zijn werk vond hij geweldig, veel vrijheid en een gemakkelijk leven. In de winter werkte hij meestal op de suikerfabriek in Vierverlaten.
Hij trouwde in 1938 met Richtje van der Wal uit Drachten. Ze kregen twee kinderen: Corrie en Jeltje. Na zijn trouwen bleef hij tot 1947 bij Peke, toen werd hij bedrijfsleider bij Hendrik Boonstra uit Surhuisterveen. Zijn vrouw Richtje kwam met dochter Jeltje in de woonwagen wonen, dochter Corrie bleef bij de grootouders.
Het klikte niet met Boonstra. Na een lange tijd werkloos, kon hij met financiële hulp van familie en vrienden een zweefmolen kopen. Voor het vervoer (en het gezin sliep er ook in) huurde hij een vrachtauto.
De eerste tijd was zwaar, veel werk met net te weinig opbrengst, vooral als het regende en er geen klanten kwamen. Rapke ging dan naar de gemeente om te vragen voor minder standgeld en belasting, wat hem vaak lukte.
Als de kermis was afgelopen kwam het nog wel eens voor dat er een groepje jongelui langskwam voor een ritje. Er werd dan honderd gulden door de jongelui gelapt en de molen draaide weer een kwartier. Als alles aan kant was, kreeg Rapke een daalder van Richtje om een borrel in een café te gaan drinken.
In Friesland was het gebruikelijk dat de bakjes opgegooid werden; ze slingerden dan, terwijl ze in het rond draaiden, heen en weer. Meisjes vonden dit meestal niet leuk, behalve als ze zo een leuke jongen aan de haak kon slaan. De meeste jongens hadden er wel een paar centen voor over. Bekende ’bakje opsmiters’ waren Riekele van der Iest (broer van Age en Melle), Johannes Schievink, Japik Ossel en mijn broer Hendrik.
Rapke kwam bij ons op zijn bromfiets langs om te vragen of Hendrik kon helpen. Mem had er een hekel aan dat hij op de kermis werken, na afloop mocht er nog wel eens te stevig gedronken worden. Voor mij had het een voordeeltje, als het op de kermis stil was dan mocht ik gratis een paar rondjes draaien.
’Opsmite’ was gevaarlijk werk, want het was goed uitkijken dat je geen bakje tegen je hoofd kreeg. De meesten pakten de bakjes aan de voorkant met beide handen vast en gaven er dan een beste duw tegenaan. Sommigen gooiden op door de schouder tegen een hoek te zetten om zo een zwieper te geven. Als je de ketting niet vasthad was de kans groot dat je uit het bakje geslingerd werd.
Ook liepen er soms, vaak dronken, mensen tussen de draaiende bakjes door, levensgevaarlijk.
Ik laat Rapke weer even aan het woord:
Ik ha ris hân dat der ien hieltiten tusken de bakjes om draafde. Ik sei: “Aans krigest ien tsjin ‘e kop”. Hy sei: “Dat komt my net oer”. Doe ha ’k him mei sa’n bakje in reis ferkocht, hy lei der foar dea ûnder. En de minsken mar beare, dat ik de mûne stil sette moast want dy knaap moast der wei. Ik sei: “Earst útdraaie, der ha se foar betelle”. Letter ha wy him der ûnder wei rolle, dy feint wie hast net te ferslepen, sa grou. En sa dronken as in ûle fansels. Sokken ha ik gjin moederaasje mei”.
Toen het beter ging kochten ze een draaimolen met paardjes, hier was Richtje de baas.
In maart begonnen de eerste kermissen. Er was een vaste route door het seizoen ontstaan. Het begon met de paaskermis in Nijega, een week later was Oudega aan de beurt. Dan Noordbergum, Veenklooster, Koudum, Deinum, Franeker bij het kaatsfestijn van de PC, Bolsward, Harkema, Drogeham, het korfbalfeest in Boelenslaan, Oldeboorn en zo verder. Tussendoor waren er nog verschillende kleine kermissen op school- en voetbalfeesten. Het laatst was de kermis in Beetsterzwaag.
Maar ook de Noordoostpolder werd bezocht; op de kermissen van Sondel en Tollebeek stond Rapke met zijn zweef.
Maar er waren ook slechte zomers, waarin het niet zo goed liep. Op een gegeven moment moest Rapke zijn geliefde orgeltje, de Bruder, verkopen en het zonder muziek doen. Later werd een grammofoon met platen geïnstalleerd.
Intussen was Rapke naar de Burgemeester Wuiteweg verhuisd. Daar woonden ze in de voormalige herberg ’Grauw Peerd’, naast de Klokhuisreed bij het Zuiderkerkhof. Voor in het pand woonden Nutte en Froukje Polstra, later Hilbert Mast, en achter woonden Rapke en Richtje. Bij het huis was een opslagplaats waar Rapke in de winter zijn zweef kon stallen en voor het nieuwe seizoen kon opknappen.
In 1963 brandde door brandstichting het ’Grauw Peerd’ af. Het gezin verhuisde naar een andere woning vlakbij het nonnenklooster aan de nu Burgemeester Wuiteweg.
In 1977 werd Rapke 65 jaar en werd het tijd om met de zweef op te houden. Na meer dan 35 jaar met de zweef op de kermis gestaan te hebben was het wel genoeg. In het schuurtje bij zijn huis bracht hij de tijd door met zijn hobby: fietsen en klokken repareren.
De zweef werd aan Jilt ’Boef’ Hoekstra uit Zwaagwesteinde verkocht; deze verkocht de zweef door aan een zekere ’Wite Imgerd’ uit Opende. Bij een brand in Opende Zuid aan de Parkerdwarsreed is de zweefmolen van Rapke verloren gegaan.
Richtje overleed in 1996, Rapke in 1998.
Ik heb mooie herinneringen aan Rapke. Als hij bij ons thuis was, genoot ik van zijn sterke verhalen, ik slurpte ze in mij op. Nostalgische herinneringen!!
Foto onder: Rapke Tuinstra
Er komen nog een paar foto's
Familiekaart
FamiliekaartStamboom
Voorouders
Bronverwijzing
-
AlleFriezen
-
- Datum: 21 juni 2018
- Pagina: Smallingerland 1912 geb akte 248
-
Afschrift:
Geboorteregister 1912
Bron: BS GeboorteSoort registratie: BS Geboorte akteAktedatum: 03-08-1912
Zoon
Rapke Tuinstra geboren op 03-08-1912
Vader
Frans Tuinstra
Moeder
Jeltje Stienstra
Bronvermelding
Geboorteregister 1912, archiefnummer 30-33, Burgerlijke Stand Smallingerland - Tresoar, inventarisnummer 1060, aktenummer 248
Gemeente: Smallingerland
Periode: 1912
-
-
Online Begraafplaatsen
-
- Datum: 3 september 2018
- Pagina: Drachten Slingehof
-
Afschrift:
Uitvaartcentrum Slingehof Overstesingel 1 9204 KJ Drachten
Persoonslijst
Naam Geboren Overleden Leeftijd Echtgeno(o)t(e) Opmerking
Richtje van der Wal 05-05-1918 01-01-1996 77 Tuinstra
Rapke Tuinstra 03-08-1912 10-11-1998 86 Wal
Grafinformatie
Foto grafnummer 614097 Uitvaartcentrum Slingehof Overstesingel 1 DrachtenGraf id-nummer:614097Begraafplaatsnr.:2246(Plaats)aanduiding:V2-1-J-10 SAM_6606Dit grafmonument is inmiddels verwijderdOmschrijving:De grafsteen is verwijderd wegens einde grafrecht.Wilt u deze foto GRATIS in uw mailbox? Dat kan, klik hiervoor op Aanvragen en de foto wordt verstuurd naar taco.de.vries@xs4all.nlVoor vragen en opmerkingen neem contact op met de vrijwilliger.
Overige bronnen: ³)
³) Op basis van achternaam en overlijdensdatum wordt gezocht naar dezelfde personen. Het resultaat zal niet altijd correct zijn.
-